Meer commerciële rusthuizen zijn geen noodzaak

De Open VLD meent dat de LBC-NVK non-profit de schuld is van de wachtlijsten in de rustoorden omdat we kritiek hebben op de dreigende vermarkting van de zorg. Een loze beschuldiging die om een antwoord vraagt.

Vorig jaar waarschuwde de CM dat er 40.000 bijkomende rusthuisplaatsen nodig zijn om in de komende decennia de vergrijzing en verzilvering van de bevolking te kunnen opvangen.

Sommigen, Open VLD voorop, zien in de commerciële markt de oplossing voor de behoefte aan meer rusthuizen. De Vlaamse Regering heeft de voorbije jaren een inhaalbeweging gemaakt door de subsidiëring van de bouw van rusthuizen en ziekenhuizen te versnellen. Dat is een goede zaak. Maar om de nog bestaande wachtlijsten aan te pakken in de bouw van rusthuizen en andere welzijnsvoorzieningen moet de Vlaamse overheid beslissen om meer middelen hiervoor vrij te maken.

Zeer kort door de bocht beschuldigde Open VLD de vakbonden mee schuldig te zijn aan de wachtlijsten omdat we kritiek hebben op de vermarkting van de zorg. De VLD zit al 8 jaar in de Vlaamse Regering en heeft de mogelijkheid gehad om meer te doen voor de bouw van rusthuizen en andere sociale voorzieningen. Het is de overheid die in hoofdzaak verantwoordelijk is voor het oplossen van wachtlijsten, niet de vakbond of andere middenveldorganisaties.

Maatschappelijk debat

Een grondig maatschappelijk debat over de gevolgen van privatisering en commercialisering is nodig. Ons sociaal model is gebaseerd op solidariteit, kwaliteit en toegankelijkheid en wij wensen dat te behouden en zelfs te versterken. Een sterke gezondheidszorg en sociale voorzieningen zijn noodzakelijk om ondermeer de vergrijzing en armoede een sociaal antwoord te bieden.

Er mag aangenomen worden dat een groter aandeel aan commerciële zorgvoorzieningen niet zomaar zonder effect zal zijn op de basiswaarden van ons sociaal systeem. Nu reeds is ongeveer een derde van de Belgische rusthuizen in commerciële handen.

De voorstanders van vermarkting stellen dat meer commerciële rusthuizen zal leiden naar meer plaatsen. Op zijn beurt zou dat automatisch meer keuzemogelijkheid en concurrentie, en dus meer kwaliteit, voor de bewoner betekenen. Het is zeer de vraag of ouderen met een zorgafhankelijkheid op het moment dat ze naar een rusthuis moeten wel in de positie zijn om de concurrentie te laten spelen en uitgebreid rusthuizen te vergelijken.

De vrijmaking van de markt van verschillende publieke diensten heeft niet automatisch geleid tot meer keuzevrijheid voor iedereen en lagere prijzen voor eenzelfde kwaliteit als gevolg gehad. Bovendien verliest de overheid de greep op die markt en kan ze moeilijker ingrijpen als er problemen zijn. Denk maar aan de energiemarkt en de energieprijzen.

Zowel in Engeland als in Nederland, twee landen die in het (recente) verleden stappen richting vermarkting hebben gezet, worden geconfronteerd met talrijke sociale problemen als gevolg van commercialisering in de gezondheidszorg. De geliberaliseerde Nederlandse thuiszorg wordt geconfronteerd met een verslechtering van de zorgkwaliteit omdat verzorgenden vervangen worden door goedkopere poetsvrouwen en –mannen. Tienduizenden verzorgenden dreigen hun baan te verliezen.

Rusthuizen moeten, ongeacht hun juridisch statuut, proberen geen verlies te maken en zelfs wat geld opzij te zetten voor onderhoud aan gebouwen en investeringen. Commerciële rusthuizen moeten daarboven ook nog winst uitkeren aan aandeelhouders en investeerders.

Iemand moet dat betalen: de oudere door de hogere prijs, de kwaliteit of het personeel dat met minder aan de slag moet. Meer commerciële rusthuizen is dus geen magische of “win-win”oplossing voor de wachtlijsten. De samenleving en de overheid kunnen dus gerust de keuze maken om de ouderenzorg niet verder te vermarkten. Daarom is het prioritair dat overal werk wordt gemaakt van een zo hoog mogelijke kwaliteit, voldoende subsidiëring, goede regelgeving en strenge maar rechtvaardige controle.

Meer personeel

Het rusthuizenrapport van het Nieuwsblad en De Standaard is een uitstekend initiatief, al kunnen er hier en daar methodologische kanttekeningen bij gegeven worden. Zeer positief is dat voor de eerste keer op grote schaal een analyse wordt gemaakt van de gegevens die de Vlaamse gemeenschap registreert.

De resultaten geven een aantal belangrijke tendensen weer. Het valt op dat het personeel heel goed werkt levert, zowel in de verpleging en de verzorging als in de ondersteunende diensten. Het personeel van de rusthuizen, en hetzelfde geld voor andere sectoren, probeert het beste van zichzelf te geven in soms moeilijke omstandigheden. De laatste jaren komt de klacht van de hoge werkdruk steeds meer naar voor. De overheid moet daarom naast de financiering van degelijke loonsvoorwaarden mee de problemen van werkdruk en overdreven flexibiliteit helpen aanpakken.

Een van de middelen is zorgen dat er voldoende personeel is. Het rusthuizenrapport toont dat er grote verschillen zijn in personeelsaantallen tussen rusthuizen. Commerciële rusthuizen hebben gemiddeld minder personeel in dienst dan vzw’s of openbare instellingen. Maar ook binnen die instellingen zijn er rusthuizen die het met weinig mensen doen.

De zorg in rusthuizen gebeurt door mensen. Voldoende en goed betaald personeel is daarom cruciaal om de zorg kwalitatief hoogstaand te behouden. Ook hier moet de overheid haar verantwoordelijkheid blijven opnemen.

Mark Selleslach, nationaal secretaris LBC-NVK non-profit
Olivier Remy, sectorverantwoordelijke LBC-NVK