Zeven procent groei. Voor wie?

Wil je een land bezoeken met 7% economische groei? Ga naar de Filipijnen. Wil je een land bezoeken waar de armoede overal zichtbaar is? Ga naar de Filipijnen. Je kan er leren welke keuzes overheden maken met welke gevolgen.

De Filipijnen hebben een gekozen president, met een regering. Er is een gekozen parlement dat is samengesteld uit een verzameling van bevoorrechte families en met nog geen 10 % van de zetels ingevuld door verkozenen van het volk.

De president werd recent gecomplimenteerd op een bijeenkomst van de 20 rijkste landen voor de gerealiseerde 7% economische groei in 2012. Die president en de bevoorrechte families zijn op het moment van ons bezoek onderwerp van klacht én spot in wat heet: het ‘pork barrel’ schandaal, dat verwijst naar praktijken van vraatzuchtig scharrelen in de overheidspot.

Wat de overheid investeert ten dienste van de bedrijfswereld. We hebben het gezien. Ten dienste van haar burgers? Dat hebben we niet gezien.

Manilla is een weefwerk van wegeninfrastructuur; grote wegen met snelwegallures die het kader vormen voor stadsdelen met woon- en werkfuncties. Langs de wegen commerciële gebouwen – zoals Mercury Drug, Kentucky Fried Chicken, Shoemart shopping malls in het bezit van Henry Sy, de rijkste man van de Filipijnen, … en wooninfrastructuur die naam onwaardig. Mensen leven tot aan de rand van de verkeersstroom in constructies die in elkaar geknutseld zijn met allerlei materialen. Zelfs de straat tegenover het huis van de volksvertegenwoordigers ziet er zo uit.

Je kan op twee manieren kijken: met afschuw en gêne of met verbazing, omdat die dingen recht blijven staan ondanks de tyfoon die we aan het werk zagen. Mensen wassen hun kinderen, hun hond voor de deur en dus langs de kant van de weg; ze knutselen aan hun tricycle; er loopt al eens een kip binnen en buiten, ze installeren verkoop stalletjes, …

Als er nog zo iets is als een stoep, wordt die gebruikt door de kinderen om er te spelen, door een dakloze om er te slapen, … Vooral aan kruispunten is het een drukte van jewelste met 4 of 5 auto’s, jeepneys, tricycles op een rij die wachten aan het rode licht en ongeveer evenveel rijen wachtenden op de stoep om over te steken. En iedereen ademt de uitlaatgassen in, de gebruikers van de jeepneys, de voetgangers en de bewoners. Manila is een zeer vervuilde en een vuile stad, ondanks de straatvegers her en der of de verzamelaars van huisvuil, die soms letterlijk de vuilbakken op straat leegmaken en de inhoud ervan ter plekke triëren en dan opladen.

Welk beleid voert de overheid hier, vraag je je af. Er rijden naast eerder gammele wagens ook heel wat nieuwe geblindeerde personenwagens in die stroom mee. Wie zit daarin? En hoe kijkt hij of zij naar deze chaos, deze schrijnende etalage van armoede? Want tijd om te kijken is er genoeg in deze verkeersstroom die permanent wisselt tussen rijden en stilstaan, constant begeleid door getoeter.

Geld voor wegen, die blijkt er te zijn in Manila. Ook in Mindanao, het zuidelijke eiland. Daar zijn de autowegen nodig voor het af- en aanvoeren van de exportbananen of ananas die op de plantages worden gekweekt of voor de bediening van de mijnbouwbedrijven.

Waar de inheemse bewoners zich verzetten tegen de mijnbouw en overheersing door de geldeconomie zijn er geen wegen of modderwegen, zoals een deel van onze groep die een week doorbracht in een school voor inheemse kinderen, mocht ervaren.

De Filipijnen zijn een land van interne en externe migratie. Mensen verhuizen naar plekken waar zij hopen werk te zullen vinden. Naar Manila bijvoorbeeld, naar de plantages van Mindanao, … Of zij gaan in op de wervende campagnes van de Filipijnse overheid en worden “Oversees Filipino Workers’. Jaarlijks gaan duizenden mensen een lange en dure administratieve molen door om het land te verlaten, om werk te vinden in “ontvangende” landen, waarmee de regering samenwerkt. De werkomstandigheden zijn in beide gevallen zeer precair.

De regels die te lonen bepalen in de Filipijnen zijn niet voorzien op het verwerven van een voldoende inkomen om menswaardig te leven. Nieuwe regels voorzien de afbouw van vaste contracten en de introductie van tijdelijk contractwerk. Alles is gericht op een maximaal voordeel voor de exportbedrijven die de grote economische groei van het land genereren, die het land zelf echter niet ten goede komt.

De zorg voor onderwijs neemt de overheid op zich in publieke scholen. Maar, een leraar geeft er les aan 60 kinderen in één klas en twee klassen moeten hetzelfde lokaal delen, horen we van een leraar in de buurt van onze verblijfplaats en in ons contact met de lerarenvakbond. Een leraar verdient in Manila ongeveer een derde van het bedrag dat nodig is om in de stad gezond te kunnen leven.

Zorg voor gezondheidszorg? Ook hier, weinig hoopgevend. De openbare ziekenhuizen zijn dringend aan modernisering toe – en met dit argument worden zij dus verkocht aan privébedrijven. De mensen kunnen vandaag al vaak niet rekenen op betaalbare medische zorg, laat staan dat de overdracht aan een privé onderneming dat zal verbeteren.

De armoede is een blijvend en steeds verder groeiend maatschappelijk probleem. En het beleid dat gevoerd wordt is daar de oorzaak van. We moeten vaststellen dat dat beleid vandaag ook bij ons gevoerd wordt. Een kleine minderheid heeft publiek-private samenwerkingsconstructies nodig om zijn geld te besteden. Een grote meerderheid heeft het geld niet om menselijk te leven.

We ontmoetten ook een dynamische maar kwetsbare volksbeweging die solidair en creatief en krachtig blijft actievoeren. Er is voor ons op de Filipijnen heel wat te leren: over hoe het niet moet en over hoe het wel kan.

Tine & co